Op 8 september 1894 werd door J.A. Lantsheer de eerste steen gelegd voor het Buitenhuis Vrederust, later ''Huis Welgelegen'' genoemd en daarna in gebruik bij de Internationale Politie Organisatie in Serooskerke (W).
Op 13 april 1896 trok Maria Wilhelmina van Vollenhoven, geboren in Amsterdam samen met haar gezelschapsdame Elise Bauer, geboren op 6 juni 1846 in Chur (Zwitserland), in Huize Vrederust.
Op 14 juni 1905 vertrokken de dames naar Zürich. Daar trouwde Maria Wilhelmina met Jan Roeland Tak, geboren 26 oktober 1870 in Wissenkerke, en kwam terug naar Vrederust.
Op 30 januari 1912 vertrok het echtpaar echter opnieuw naar Zwitserland, waar Maria Wilhelmina in 1925 overleed.
Blijkbaar had ze het verblijf in Serooskerke (W) bijzonder op prijs gesteld, ze liet naast het geld voor een muziektent en kerkorgel, 10.000 gulden na aan de Gemeente Serooskerke (W) om een lijkkoets en een stalling voor te bouwen.
De gemeentelijke handbrandspuit, die gestald stond onder een afdak naast de Nederlands Hervormde kerk, werd ook ondergebracht in de nieuwe stalling voor de lijkkoets. Het gebouw werd voorzien van een toren voor het drogen van de vlasslangen van de brandweer.
Ook de veldwachter werd op zijn wenken bediend, in het plan werd in 2 arrestantencellen voorzien.
In 1926 tekende de Middelburgse Architekt Ing. Wondergem het “Plan voor den bouw van een stalling voor den lijkkoets- brandspuit, droogtoren en 2 arrestantencellen”.
In het zelfde jaar volgde de aanbesteding waarbij Aannemer G. Jobse uit Serooskerke (W) voor 6483 gulden het werk werd gegund.
De lijkkoets werd besteld bij de Fa. Oostwoud uit Franeker, de kosten bedroegen 1925,05 gulden.
J. Wondergem bood aan om voor 50 gulden een heel jaar de benodigde transporten naar de begraafplaats uit te voeren.
Door de gemeenteraad van Serooskerke (W) werd een instructie voor de koetsier opgesteld.
Later zouden Willem Vogel de kolenboer en Kees de Later, handelaar en later bekend als grondlegger van een autosloperij in Serooskerke (W) het vervoer verzorgen.
Bij de brandweer werd de handbrandspuit vervangen door een motor aangedreven pomp welke met de vrachtwagen van Bodedienst Leen Jobse naar de plaats van onheil werd getrokken.
Bij het blussen van de oorlogsbranden in Middelburg werd zijn vrachtwagen door de bezetter in beslag genomen, zodat de blusgasten uitgeput terug naar Serooskerke moesten terug lopen.
De familie Jobse werd dubbel getroffen, mevrouw Jobse, die met het gezin op de zolder van het brandspuithuis vertoefde, werd getroffen door een granaatscherf en moest zich onder doktersbehandeling stellen. Het gat in het dak werd met karton en kopspijkers gedicht en het het gat werd tijdens de isolatie van het dak in 2012 nog zo aangetroffen!!
Begin zestiger jaren vorige eeuw werd het begraven met een koets vervangen door het vervoer per automobiel. De wielen van de koets werden door aannemer Van Doorn uit het Smidswegje gebruikt om handkarren van te maken.
De lege plaats van de lijkkoets in de stalling werd opgevuld door de aanschaf van een manschappenauto (eerst als legertruck gebruikte Chevrolet) voor de brandweer, zodat ze zelf de pomp konden transporteren.
Goudkoorts in Serooskerke!
Begin 1966 werd direct naast Het oude Brandspuithuis een goudvondst gedaan. Het preiveldje gaf bijna 1100 gouden munten prijs.
Een 2 tal munten werd aangeboden aan het jonge paar Beatrix en Claus en op het dorp werd het zwembad "de Goudvijver" gerealiseerd.
Sloop van de arrestantencellen, geen boefjes meer in Serooskerke?
Rond 1970 kreeg de brandweer toestemming om de arrestantencellen te slopen en er een kantine te maken. Tevens werd in de kazerne een, tot die tijd nog niet aanwezige, aansluiting op de waterleiding geregeld.
Vanaf die tijd zou de voormalige lijkkoetsstalling meer en meer “de brandweerkazerne” worden genoemd.
In 1983 werd door de vrijwillige brandweermensen in eigen beheer de zolder omgebouwd tot instructielokaal, terwijl de elektrische installatie en verwarming werd aangepast.
Hoewel door de steeds groter wordende brandweervoertuigen de deur tussentijds steeds breder gemaakt moest worden, bleef dit gebouw tot 2008 als uitrukpost van de brandweer fungeren.
Afgelopen jaren zijn, op initiatief van Joanna de Buck, de rondleidingen door het park Welgelegen en “het ommetje” met aandacht voor de historie van Serooskerke (W) georganiseerd.
Ook werd even Het oude Brandspuithuis bezocht.
De connectie van Het oude Brandspuithuis met park Welgelegen werd natuurlijk gevormd door de familie Tak van Vollenhove, die voor beiden een belangrijke rol hebben gespeeld.
In 2008 werd in Serooskerke de nieuwe brandweerkazerne aan de Vrouwenpolderseweg geopend en Het oude Brandspuithuis raakte in verval.
Wim van Haveren (in 1972 als brandwacht in Serooskerke gestart en na 35 jaar bij de brandweer Middelburg/Vlissingen sinds 2009 weer terug als vrijwillig brandweerman op Serooskerke (W) en Liesbeth de Bruijn (dochter van oud brandweerman Middelburg) geven hun belangstelling voor overname van de oude kazerne bij de gemeente Veere aan. Eind 2011 werd de kazerne gekocht met het doel er een Historisch Educatief Centrum met thema´s Goud (de geschiedenis van Serooskerke (W), waaronder de gouden muntenvondst), Rood (de brandweer en ambulancehulpverlening in Zeeland) en Rouw (o.a. koetsen) op te zetten. Het achterstallig onderhoud aan de buitenkant van het gebouw werd aangepakt, het dak en de muren werden geïsoleerd en de cv installatie vervangen. Achter Het oude Brandspuithuis werd een nieuwe expositieruimte gerealiseerd.